vrijdag 18 april 2008

Duurzame aankopen

De Brusselse Minister-President geeft in zijn Omzendbrief betreffende de duurzame overheidsaankopen (B.S. van 15 april 2008) aan dat "ofschoon artikel 101 van de programmawet van 8 april 2003 in artikel 16 van de wet van 24 december 1993 het beginsel heeft ingevoegd om via gunningscriteria rekening te houden met eerlijke handel en duurzame ontwikkeling door een - niet beperkende - lijst aan te halen van mogelijke gunningscriteria waaronder de "sociale en ethische overwegingen", het praktisch gezien onmogelijk is dergelijke overwegingen toe te passen als gunningscriterium voor een overheidsopdracht".

De Minister-President verwijst hiervoor naar Europese en Belgische rechtspraak en naar de Europese Commissie. Een gunningscriterium moet rechtstreeks verband houden met het voorwerp van de opdracht, moet een objectieve vergelijking op grond van een waardeoordeel mogelijk maken, mag de aanbestedende overheid geen onbeperkte keuzevrijheid mag toekennen en moet voldoen aan de algemene beginselen van het gemeenschapsrecht (vrij verkeer van goederen en diensten, vrijheid van vestiging, gelijke behandeling, ondiscriminatie, proportionaliteit en transparantie).

Een zuiver ethisch criterium (zoals bijvoorbeeld een product dat voldoet aan de eisen van eerlijke handel) kan volgens de Omzendbrief dus niet toegepast worden als gunningscriterium aangezien het in beginsel geen enkel direct verband houdt met het eigenlijke voorwerp van de opdracht.

De Minister-President raadt daarom aan om in de uitvoeringsvoorwaarden van de overheidsopdrachten technische clausules en specificaties op te nemen waardoor de aankoop van producten en diensten die afkomstig zijn van eerlijke handel, bevoorrecht wordt.

Geen opmerkingen: