Artikel 110, § 2, en 89 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 bepalen dat een offerte nietig is wanneer zij afwijkt van essentiële besteksbepalingen waartoe technische specificaties behoren. Daarbij moet volgens de Raad in concreto in elk dossier afzonderlijk de vraag worden beantwoord of een essentiële besteksbepaling in het geding is.
In 2004 schreef het Vlaams Gewest een bestek uit voor de bouw van geluidswerende schermen langs de E17 in Beervelde. De technische voorschriften bepaalden dat de draagconstructie bestaat uit een "aluminium caisson". De uiteindelijk geselecteerde inschrijver stelde evenwel geen "aluminium caisson" voor maar een houten frame. Meer nog, de inschrijver meldde aan het Vlaamse gewest dat een aluminiumomkadering zou aangebracht worden "als u er dan nog op staat".
De tweede gerangschikte stelde een beroep in tegen de gunningsbeslissing op basis van de schending van de voormelde bepalingen inzake essentiële besteksvoorschriften.
De Raad van State ging in concreto na of de besteksbepalingen essentieel waren. Hierbij steunde hij zich op het advies van de afdeling Algemene Technische Ondersteuning. Verder stelde hij dat "het aannemelijk lijkt dat tussen hout en aluminium ook op het vlak van duurzaamheid verschillen kunnen zijn". Tenslotte wordt volgens de Raad over de aluminiumomkadering vrij gedetailleerd in het bestek uitgeweid.
Volgens de Raad was het gebruik van aluminium dus een essentieel voorschrift (R.v.St., NV Herbosch Kiere, nr. 171.003, 10 mei 2007).
donderdag 31 mei 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten