maandag 7 mei 2007

Primeren de bepalingen van het bestek op die van het koninklijk besluit van 8 januari 1996?

Het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken zet de algemene procedureregels inzake overheidsopdrachten uiteen. Artikel 17 van dit koninklijk besluit bepaalt de regels in verband met de kwalitatieve selectie voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken en meer in het bijzonder de gevallen waarin aannemers kunnen uitgesloten worden van een opdracht (onder andere bij faillissement, niet betalen van belastingen, veroordelingen, ...). De aannemer kan bewijzen dat hij zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bevindt op basis van een aantal stukken die hij met zijn offerte kan meesturen.

Het artikel bepaalt echter niet dat een aannemer bij zijn offerte deze documenten moet meesturen.

Vaak bepalen de overheden echter in het bestek dat zulke documenten moeten bijgevoegd worden.

De Raad van State oordeelde dat de bepalingen van het bestek in dat geval primeren op de bepalingen van het koninklijk besluit (R.v.St., SA Ateliers de la Chainette Benelux, nr. 170.056, 16 april 2007):

Considérant, certes, que l’article 17 de l’arrêté royal du 8 janvier 1996 précité n’impose pas aux soumissionnaires de rapporter la preuve qu’ils n’entrent pas dans un des cas d’exclusion de la participation au marché qu’il prévoit; que, toutefois, en formulant cet argument, la requérante perd de vue les dispositions du cahier spécial des charges citées ci-avant: "La preuve que l’entrepreneur ne se trouve pas dans un des cas d’exclusion (...) DOIT être apportée par la production des pièces suivantes (...)"; que la production de ces pièces requise par le cahier spécial des charges pouvait dès lors être tenue par la partie adverse comme une condition de la régularité des offres;

Geen opmerkingen: