maandag 16 juli 2007

De Raad van State en een door de rechter geschorste overeenkomst

De FOD Defensie schrijft begin 2007 een overheidsopdracht uit voor het het onderhoud van het oceanografisch onderzoeksschip A962 Belgica.

Op dit bestek reageren zowel de NV Scheepvaar en Konstruktiebedrijf (SKB) als de SA Arno Dunkerque.

Met een brief van 30 mei 2007 wordt SKB in kennis gesteld van de beslissing om de opdracht te gunnen aan Arno Dunkerque. SKB reageert hierop met een faxbericht van 31 mei 2007 waarin zij aan de FOD Defensie duidelijk maakt dat ze niet akkoord kan gaan met die beslissing en dat de offerte van de tussenkomende partij SA Arno Dunkerque onregelmatig is aangezien ze niet conform is ingevuld.

Met een faxbericht van vrijdag 8 juni 2007 (18.49 u) laat de raadsman van SKB de verwerende partij weten dat hij instructies heeft gekregen beroep aan te tekenen. Met een aangetekende brief van dinsdag 12 juni 2007 om 8.31 u stelt de FOD Defensie Arno Dunkerque in kennis van het feit dat haar offerte is goedgekeurd. Arno Dunkerque ontvangt deze fax op 12 juni 2007 om 8.32 u

Bij beschikking van 13 juni 2007 legt de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, door de verzoekende partij gevat op eenzijdig verzoekschrift “verbod op aan de FOD Defensie, om de gunningsbeslissing te betekenen aan ARNO DUNKERQUE S.A. onder verbeurte van een dwangsom van 1.000.000 EUR per inbreuk op dit verbod". De voorzitter beslist verder “in de hypothese dat op het ogenblik van de betekening van huidige beschikking (…), de gunningsbeslissing reeds zou betekend zijn aan ARNO DUNKERQUE S.A. de FOD Defensie binnen het uur na de betekening van de beschikking [te verplichten] een herroepende fax te sturen (…) aan ARNO DUNKERQUE S.A. (…) waarin FOD DEFENSIE (…) meldt dat de aangetekende brief die ARNO DUNKERQUE S.A. eerstdaags zal ontvangen van FOD DEFENSIE met melding dat overheidscontract aan hen wordt toegewezen, voorbarig is en reeds moet ingetrokken worden geacht voordat hij ontvangen is en aldus moet geacht worden als zijnde niet geschreven en met de melding dat er nog geen definitieve uitvoerbare beslissing over de overheidsopdracht BELGICA werd genomen; en dit onder verbeurte van een dwangsom van 1 miljoen EUR per uur vertraging”. De voorzitter schorst “in ieder geval onmiddellijk het contract dat tussen FOD DEFENSIE (…) en ARNO DUNKERQUE (…) zou zijn ontstaan, en bevelen dat geen enkele verdere uitvoering aan het contract mag gegeven worden, onder verbeurte van een dwangsom van 1 miljoen EUR per uitvoeringsdaad”. De schorsing blijft gestand en geldig “totdat de Raad van State uitspraak zal hebben gedaan van over vordering in schorsing UDN d.d. 9 juni 2007 ingediend door verzoekster”.

Op 13 juni 2007 om 18.06 u wordt deze beschikking aan de verwerende partij betekend.

Met een faxbericht dat gedagtekend is op 13 juni 2007, brengt de verwerende partij de tussenkomende partij in kennis van de door de Voorzitter opgelegde brief inzake de herroeping van de betekening. Aan dit bericht is een brief toegevoegd van de verwerende partij waarin ze dit bericht duidt als een verplichting opgelegd door de Voorzitter en waarin ze meldt dat het niet haar intenties weergeeft.

De Raad van State volgt in zijn arrest van 28 juni 2007 (R.v.St., NV Scheepvaart en Konstruktiebedrijf, nr. 172.835) dat de stelling van de FOD Defensie dat een overeenkomst tot stand is en dat noch de voormelde “herroepende fax” onder gerechtelijke dwang, noch de schorsing door de Voorzitter van de overeenkomst, tot gevolg heeft dat de voornoemde overeenkomst niet zou zijn tot stand gekomen.

De Raad van State stelt dat hij “geen rechtsmacht [heeft] om uitspraak te doen over de tussen partijen rijzende betwisting over de geldigheid van de betrokken overeenkomst”.

“De te dezen gevraagde schorsing van de tenuitvoerlegging van de toewijzingsbeslissing en van de beslissing om de offerte van de tussenkomende partij als regelmatig aan te merken, zou aldus niet de schorsing meebrengen van de voormelde overeenkomst aangezien het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gewone rechtbanken behoort om de uitvoering van een overeenkomst te schorsen. Bijgevolg kan, zoals bij arrest nr. 87.983 van 15 juni 2000 van de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is gesteld, aldus het nadeel waardoor de verzoekende partij aanvoert te zijn bedreigd, niet worden tenietgedaan of vermeden door een schorsingsarrest van de Raad van State.”

Geen opmerkingen: