De Raad van State had eerder al een vorig plan vernietigd. De gemeente vroeg bij de voorbereiding van het nieuwe rooilijnplan het advies van een advocaat. Op basis van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur vroeg de inwoner inzage in het advies van die advocaat. De gemeente weigerde, hierbij steunend op de uitzonderingsgrond voorzien in artikel 14, 4° ("de rechtspleging in een burgerlijk of administratief rechtsgeding en de mogelijkheid een eerlijk proces te verkrijgen") en 14, 5° ("de vertrouwelijkheid van het handelen van een instantie voorzover die vertrouwelijkheid noodzakelijk is voor de uitoefening van de administratieve handhaving, de uitvoering van een interne audit of de politieke besluitvorming"). De gemeente erkent "dat er weliswaar geen hangend rechtsgeding [bestaat ], maar de gemeenteraadsbeslissing (...) was een eerste beslissing in het kader van de regularisatie van de situatie na een vernietigingsarrest van de Raad van State en de kans is reëel dat nieuwe procedures worden gevoerd aangaande de wettigheid van de nog te treffen beslissingen".
De inwoner ging tegen deze weigeringsbeslissing in beroep bij de beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur, die het beroep gegrond achtte en de gemeente beveelt inzage te verlenen in de gevraagde documenten.
Tegen deze beslissing stelt de gemeente Waasmunster een schorsingsberoep in bij de Raad van State.
De Raad van State aanvaardt in zijn arrest van 13 juli 2007 (R.v.St., Gemeente Waasmunster, nr. 173.526, 13 juli 2007) het bestaan van een nadeel in hoofde van de gemeente Waasmunster door de bestreden beslissing van de beroepsinstantie:
De openbaarmaking van vertrouwelijke briefwisseling in een aangelegenheid waarin reeds rechtsgedingen zijn gevoerd en waarin nieuwe rechtsgedingen niet uitgesloten en zelfs te verwachten zijn, kan in de mate dat zij de bewegingsruimte van de gemeente tijdens de verdere administratieve afhandeling van de zaak en in rechtsgedingen daaromtrent beïnvloedt, gezien worden als een nadeel dat de schorsing van het bevel tot openbaarmaking kan verantwoorden. Het is voorts ook duidelijk dat de vernietiging van het opgelegde bevel geen rechtsherstel kan opleveren.
De Raad vindt het ingeroepen nadeel echter niet ernstig:
aangezien de ernst van het nadeel verband houdt met de gevolgen van de bestreden beslissing. Daarvoor moet verzoekster aannemelijk maken dat de openbaarmaking van de stukken die de tweede tussenkomende partij opgevraagd heeft, haar voor problemen plaatst met betrekking tot haar verdere acties in de aangelegenheid waarmee de bestreden beslissing verband houdt. Zij duidt die problemen niet aan.
Dit arrest is interessant, omdat het aangeeft dat inzage in adviezen van advocaten, op een moment dat er nog geen rechtsgeding aanhangig is gemaakt, niet tot een ernstig nadeel voor de overheid kan leiden. Inzage in die adviezen moet dus mogelijk zijn.
1 opmerking:
Heel interessante blog.
Ik voeg hem bij mijn favorieten.
Liesbet De Weder
adjunct van de directeur
Agentschap voor Binnenlands Bestuur
Lokale besturen: overheidsopdrachten en patrimonium
Een reactie posten