maandag 30 juli 2007

De sanctie bij belangenvermenging

De broers Dirk en Johan Goossens waren aandeelhouder van het schoonmaakbedrijf NV GIA Cataro, dat onder andere voor de Stad Gent een aantal gebouwen schoonmaakt. Tussen de broers ontstaat er onenigheid. Dirk Goossens verlaat het bedrijf en begint als hoofd schoonmaakbeheer bij de dienst Facility Management van de Stad Gent. In die hoedanigheid stelt hij een algemene offerteaanvraag op voor het schoonmaken van stadsgebouwen. NV GIA Cataro maakt hiervoor een offerte over aan de Stad Gent, maar wordt niet weerhouden, onder andere omdat zij niet zou beschikken over een "Cleaning Quality Label"-certificaat. De opdracht wordt gegund aan twee andere inschrijvers.

GIA Cataro is het hiermee niet eens en vordert de vernietiging van deze beslissingen voor de Raad van State, wegens schending van artikel 10 van de wet van 24 december 1993, dat bepaalt:

§ 1. Onverminderd de toepassing van andere verbodsbepalingen die voortvloeien uit een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of statuut, is het ieder ambtenaar, openbare gezagdrager of ieder ander natuurlijk of rechtspersoon belast met een openbare dienst verboden op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de gunning van en het toezicht op de uitvoering van een overheidsopdracht van zodra hij persoonlijk of via een tussenpersoon, belangen heeft in één van de inschrijvende ondernemingen.
§ 2. Dit belang wordt vermoed te bestaan :
1° zodra de ambtenaar, openbare gezagdrager of ieder ander persoon belast met een openbare dienst, bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot de derde graad en in de zijlijn tot de vierde graad. met een der inschrijvers of met ieder ander natuurlijk persoon die voor rekening van een van hen een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent;
2° (...).
§ 3. (...) Ieder ambtenaar, openbare gezagdrager of ieder ander natuurlijk of rechtspersoon belast met een openbare dienst die zich in een van de toestanden bevindt bedoeld in § 2, is gehouden zichzelf te wraken.

Volgens GIA Cataro had broer Dirk Goossens zichzelf moeten wraken. Vermits hij dit niet gedaan heeft, is de gunningsbeslissing, die gebaseerd was op het gunningsverslag van Goossens, in strijd met voormelde bepaling.

De Raad van State volgt de stelling van GIA Cataro (R.v.St., NV GIA Cataro, nr. 173.479, 12 juli 2007). Dirk Goossens had zich moeten wraken.

De Raad onderzoekt vervolgens de vraag welke sanctie aan die schending van de wet moet worden verbonden. Zij verwijst hiervoor naar het advies van de afdeling-Wetgeving bij het wetsontwerp dat uiteindelijk geleid heeft tot de wet van 24 december 1993 (Parl. St. Senaat, 1992-1993, nr. 656/1, p. 130). Hierin had de afdeling-Wetgeving aan de wetgever gesuggereerd om duidelijkheid te scheppen omtrent de gevolgen van de niet-naleving van artikel 10. De wetgever is hierop niet ingegaan en liet aan de rechter "de zorg over van appreciatie geval per geval".

De Raad van State oordeelde daarom:

Er mag worden aangenomen dat de miskenning van artikel 10 echter niet steeds moet leiden tot de nietigverklaring van de met miskenning van dat artikel genomen toewijzingsbeslissing of beslissing tot niet selectie, aangezien de wetgever, zoals gezien, tijdens de parlementaire bespreking van dit artikel de sanctionering overliet aan de appreciatie van de rechter.

Te dezen zijn voldoende redenen voorhanden om het middel gesteund op schending van artikel 10 wel gegrond te bevinden gelet op de omstandigheden waarin de beslissing tot stand kwam: op grond van een zonder meer gevolgd analytisch verslag waarbij de offerte van verzoekende partij niet werd geselecteerd, opgesteld door een ambtenaar die zich op grond van artikel 10 had moeten wraken, die de onderneming van verzoekende partij verliet wegens - alleszins- een andere visie over het menselijk aspect van de relaties werkgeverwerknemer en bedrijf-klanten waarbij verzoekende partij enkele maanden eerder, toen die ambtenaar nog niet bij verwerende partij werkzaam was, een gelijkaardige maar een kleinschalige opdracht, met volgens verzoekende partij dezelfde vereisten van kwalitatieve selectie, waaronder het CQL, waarover zij ook toen niet beschikte, verkreeg. Geen der partijen legt het bestek van die vorige opdracht voor zodat niet kan worden nagegaan of deze vereiste daarin inderdaad ook was opgenomen.

Geen opmerkingen: