dinsdag 31 juli 2007

Ervaring: een selectiecriterium en geen gunningscriterium

De Stad Gent organiseert een algemene offerteaanvraag voor de bewaking van het administratief centrum en het stadhuis. Het bestek vermeldt ook "de ervaring in de sector, contractsspecifieke ervaring" als gunningscriterium. Voor dit criterium krijgen de zes inschrijvers allemaal het maximum van de punten, met telkens dezelfde commentaar: "Heeft een uitgebreid clienteel en ervaring in de sector en toont dit aan met de nodige referenties".

De Stad Gent gunt de opdracht aan de NV Cobelguard. Een andere inschrijver, NV G4S Security Services, dient tegen deze beslissing een beroep tot nietigverklaring in bij de Raad van State, waarbij zij als één van de middelen de schending van artikel 16 van de wet van 24 december 1993 aanvoert.

De Raad van State vernietigt de gunningsbeslissing (R.v.St., NV G4S Security Services, nr. 173.478, 12 juli 2007):

De wetgever heeft, in navolging van rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, een onderscheid willen maken tussen, eensdeels, selectiecriteria, die de kandidaten of inschrijvers betreffen, onder meer inzake
hun bekwaamheid en, anderdeels, gunningscriteria, die de intrinsieke waarde van de offerte betreffen (zie de memorie van toelichting bij artikel 16 van de wet van 24 december 1993, Parl. St., Senaat, 1992-93, nr. 656/1,25).

Te dezen wordt “ervaring in de sector” als toetsingsgegeven in een gunningscriterium aangemerkt. Dit criterium betreft niet de intrinsieke waarde van de offerte, maar de geschiktheid van de inschrijvers en is dienvolgens in principe geen gunningscriterium, hetgeen de verwerende partij overigens niet als dusdanig betwist. Het is echter niet uit te sluiten dat ervaring en referenties die deze aantonen een gunningscriterium kunnen uitmaken indien daardoor de intrinsieke kwaliteit van de offertes in het licht van de specificiteit van de opdracht kan worden aangetoond op differentiërende wijze, zoals het in een opdracht voor de aanneming van diensten het geval kan zijn. Het moet dan worden verwacht dat een verwerende partij zulks aantoont of dat het duidelijk uit dossierstukken zoals het bestek blijkt.

Te dezen blijkt niet dat de “ervaring in de sector”, in het licht van de aard van de opdracht, betrokken kan worden op de kwaliteit van de offertes. Die ervaring is reeds getoetst bij het onderzoek aan de hand van de selectiecriteria: inzake technische bekwaamheid werd de inschrijvers reeds gevraagd een lijst van referenties te geven aan de hand waarvan reeds werd gepeild naar de genoemde ervaring. Aldus valt dat gunningscriterium samen met een selectiecriterium. (...) Ten slotte is nergens in het bestek of in een ander stuk in het administratief dossier enige reden te vinden waarom te dezen de kwaliteit van de offertes, door de specificiteit van de opdracht, wezenlijk ook zou moeten worden bepaald aan de hand van bijzondere ervaringsgegevens door de inschrijvers te verstrekken.

Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat een gunningscriterium in het bestek is opgenomen waarin een gegeven is vervat dat een selectiecriterium vormt, namelijk de “ervaring in de sector”. De bestreden toewijzingsbeslissing die medeop grond van dat criterium is genomen, schendt het voornoemde artikel 16, nu niet vaststaat dat de laagste regelmatige offerte is gekozen. Het middel is dienvolgens in de besproken mate gegrond.

Geen opmerkingen: