vrijdag 20 juli 2007

Het einde van het openbaar domein?

In het decreet van 18 juli 2003 betreffende publiek private samenwerking had het Vlaams Parlement al een eerste aanzet gegeven tot een moderne visie op het gebruik van het openbaar domein. Op basis van de artikelen 10 en 11 kan de Vlaamse overheid, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen.

Een soortgelijke bepaling werd opgenomen in artikel 191 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in artikel 185 van het Provinciedecreet van 9 december 2005: de provincies, gemeenten en autonome provincie- of gemeentebedrijven kunnen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op openbare domeingoederen voorzover die rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van die goederen.

In zijn arrest van 18 mei 2007 (Cass. 18 mei 2007, Vlaams Gewest/Hesse-Noordnatie, Nr. C.06.0086.N) zet ook het Hof van Cassatie (eindelijk) de stap naar een meer pragmatische invulling van het domeinrecht.

Het Hof oordeelt:

3. Een goed behoort tot het openbare domein doordat het, hetzij door een uitdrukkelijk hetzij door een impliciete beslissing van de overheid wordt bestemd tot het gebruik van allen, zonder onderscheid van de persoon.

Aldus worden, krachtens artikel 538 van het Burgerlijk Wetboek, de wegen, banen en straten die ten laste zijn van de Staat, de bevaarbare of vlotbare stromen en rivieren, de stranden, aanwassen en gorzingen van de zee, de havens, ook getijhavens, de reden en, in het algemeen, alle gedeelten van het Belgische grondgebied die niet vatbaar zijn voor bijzondere eigendom, beschouwd als behorend tot het openbare domein.

4. Behoort een goed tot het openbare domein en is het zodoende bestemd tot het gebruik van allen, dan kan niemand een privaat recht verwerven dat het bedoelde gebruik zou kunnen belemmeren en dat afbreuk zou kunnen doen aan het recht van de overheid om het te allen tijde, gelet op dat gebruik, te regelen.

5. Voor zover evenwel een privaat recht van opstal voormelde bestemming niet verhindert, kan het worden gevestigd op een goed van het openbare domein.


Met dit arrest aanvaardt het Hof dat private rechten (een recht van opstal, maar ook bijvoorbeeld een erfpachtrecht, of andere private niet-zakelijke rechten zoals een huurovereenkomst) kunnen gevestigd worden op het openbaar domein. De vraag stelt zich of het vestigen van een “domeinconcessie” nog enige zin heeft.

Zonder twijfel zal er nog veel (toner)inkt vloeien over dit arrest.

Geen opmerkingen: